Belanghebbende, X, is enig bestuurder van een vennootschap. Deze is statutair gevestigd in Nederland. In oktober 2013 emigreert X naar België. In hetzelfde jaar heeft X een bedrag van € 726.247 opgenomen in rekening-courant bij de vennootschap. Ook heeft de vennootschap in 2013 advocaatkosten van de partner van X betaald. X verhuist in juni 2014 naar de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). De vennootschap en X gaan aaneenvolgend failliet.
In geschil is of de beroepen van X ontvankelijk zijn. Meer specifiek is in geschil of opnamen in rekening-courant en betaling advocaatkosten dividenduitkeringen zijn waar Nederland over mag heffen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant signaleert dat onduidelijkheid bestaat over de kwestie of een belastingplichtige na faillissement bevoegd is om beroep in te stellen betreffende belastingaanslagen. De rechtbank gaat uit van de opvatting waarbij een ruime rechtsbescherming wordt geboden. Voor wat betreft de opgenomen gelden heeft X geen omstandigheden gesteld waaruit volgt dat zij zou kunnen terugbetalen. Dus heeft ten tijde van de opname een definitieve vermogensverschuiving van de bedragen plaatsgevonden van de vennootschap naar X. Tevens hebben de advocaatkosten betrekking op het faillissement van de echtgenoot van X en zijn deze uit aandeelhoudersmotieven gedaan. X maakt niet aannemelijk dat voor deze kosten een terugbetalingsverplichting bestond jegens de vennootschap. Nederland mag over de dividenduitkeringen na emigratie naar België vanwege het Belastingverdrag beperkt heffen, maar is volledig heffingsbevoegd voor de dividenduitkering in 2014.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:41
Algemene wet bestuursrecht 8:22
Wet inkomstenbelasting 2001 7.5
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 30 maart