Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat bestuursorganen niet verplicht zijn om gehoor te geven aan de wens van bezwaarmakers om telefonisch te worden gehoord.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking van de gemeente 's-Hertogenbosch. In geschil is of de weigering van de heffingsambtenaar om X telefonisch te horen, schending van de hoorplicht oplevert.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat bestuursorganen niet verplicht zijn om gehoor te geven aan de wens van bezwaarmakers om telefonisch te worden gehoord. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van Hof Amsterdam van 24 augustus 2017, nr. 16/00031, V-N Vandaag 2017/2773. Een belastingplichtige heeft volgens de rechtbank recht op horen in persoon, maar kan instemmen met horen per telefoon. De belastingplichtige heeft echter geen afdwingbaar recht op horen per telefoon. Een bestuursorgaan heeft de vrijheid om het beleid te voeren dat hoorzittingen in persoon en niet per telefoon plaatsvinden. De weigering om telefonisch te horen is door de heffingsambtenaar voldoende gemotiveerd en er heeft een belangenafweging plaatsgevonden. De heffingsambtenaar heeft niet in strijd gehandeld met enig beginsel van behoorlijk bestuur. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond en handhaaft de bestreden WOZ-waarde.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

1

Gerelateerde artikelen