Previcus Vastgoed dient bij de gemeente Huizen op 4 april 2012 een bezwaarschrift in namens X. Per brief van 5 april 2012 verzoekt de gemeente Previcus om binnen twee weken een machtiging te overleggen waaruit blijkt dat zij namens X handelt. Per brief van 13 april 2012 geeft de gemeente aan dat de termijn op 19 april 2012 vervalt en dat niet-ontvankelijkverklaring volgt wanneer dan geen machtiging binnen is. In geschil is of de gemeente het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard toen op 19 april 2012 een machtiging ontbrak.
Rechtbank Amsterdam stemt in met de beslissing van de gemeente Huizen om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren nu niet binnen de gestelde termijn van twee weken een machtiging is overgelegd. De rechtbank sluit zich aan bij de beslissing van Hof Leeuwarden dat reeds sprake is van een verzuim op het moment dat het bestuursorgaan, dat oordeelt dat een machtiging is vereist, vaststelt dat een dergelijke machtiging ontbreekt (Hof Leeuwarden 9 maart 2010, nr. 200.040.778, LJN: BN5045). Het verzuim ontstaat niet eerst nadat de termijn waarbinnen de machtiging moet worden overgelegd, ongebruikt is verstreken zoals het hof oordeelde in een eerdere uitspraak waarop X zich beroept (Hof Leeuwarden 24 maart 2009, nr. 200.014.398, LJN: BJ4960). De rechtbank acht de hersteltermijn van twee weken niet onredelijk kort. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:6
Algemene wet bestuursrecht 2:1