Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een besluit van het college van B&W van de gemeente Den Haag van 13 maart 2012 om bepaalde gebieden aan te wijzen als betaaldparkerengebied. In geschil is of het college het bezwaar van X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Nadat de rechtbank het beroep van X ongegrond heeft verklaard, stelt X hoger beroep in bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De afdeling verklaart zich echter onbevoegd en stuurt het beroep door naar Hof Den Haag.
Hof Den Haag oordeelt in navolging van Rechtbank Den Haag dat het bezwaar van X tegen het aanwijzingsbesluit betaaldparkerengebied niet-ontvankelijk is. Dit besluit is niet een besluit waartegen op grond van art. 26 van de AWR bezwaar en beroep mogelijk is. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26