Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar van Tribuut het bezwaar van de tweede gemachtigde van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.

X ontvangt een WOZ-beschikking. Hij laat twee gemachtigden bezwaar maken. Gemachtigde 1 trekt het bezwaar in. De heffingsambtenaar van Tribuut verklaart het tweede bezwaar niet-ontvankelijk. Rechtbank Gelderland stelt X in het ongelijk. X komt in hoger beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de heffingsambtenaar het bezwaar dat door gemachtigde 2 is ingediend ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Op 1 mei 2017 heeft gemachtigde bezwaar gemaakt en op 4 mei 2017 gemachtigde 2. Op 26 mei 2017 heeft gemachtigde 1 het bezwaar ingetrokken. Op 26 juni 2017 heeft de heffingsambtenaar aan gemachtigde 2 kenbaar gemaakt dat zijn bezwaarschrift niet in behandeling zal worden genomen, aangezien het niet mogelijk is om tweemaal bezwaar te maken tegen dezelfde aanslag. X heeft vervolgens op dezelfde dag per e‑mail de heffingsambtenaar verzocht alleen op het tweede bezwaarschrift te reageren. Volgens het hof moet de omstandigheid dat de intrekking van gemachtigde 1 het gevolg is van een miscommunicatie, in beginsel voor rekening en risico van X komen. Daar staat tegenover dat de heffingsambtenaar op 26 mei 2017 wist dat er twee bezwaren zijn binnengekomen van twee onafhankelijk van elkaar opererende gemachtigden. Het zorgvuldigheidsbeginsel brengt dan met zich mee dat navraag wordt gedaan alvorens de intrekking als ondubbelzinnig te kwalificeren en de zaak als afgesloten te beschouwen. Dit heeft de heffingsambtenaar nagelaten. Dit klemt temeer nu X zich, voordat uitspraak is gedaan, heeft beroepen op een wilsgebrek met het verzoek het tweede bezwaarschrift in behandeling te nemen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 oktober

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen