Aan de heer X is met dagtekening 5 december 2007 voor 2004 een ib/pvv-aanslag opgelegd. Met dagtekening 12 december 2007 is voor 2005 een ib/pvv-aanslag aan X opgelegd. Rechtbank Haarlem verklaart de bezwaarschriften wegens termijnoverschrijding alsnog niet-ontvankelijk. X stelt in hoger beroep dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aanslagen daadwerkelijk zijn verzonden.
Hof Amsterdam ( MK II, 23 juni 2011, P09/00579 en 09/00580) oordeelt dat de inspecteur met twee ambtsedige verklaringen van een medewerker van de Belastingdienst aannemelijk maakt dat de aanslagen ter post zijn bezorgd en verzonden. Het is voorts niet aannemelijk dat de twee - op verschillende data verzonden - aanslagen X nimmer hebben bereikt. Bovendien heeft X zelf bewerkstelligd dat de post voor het betreffende adres twee maanden lang door de TNT voor hem zijn bewaard. Vanaf 1 februari 2008 – dus na het verstrijken de bewaartermijnen - kon X de aldus bewaarde post ophalen bij een postkantoor. Het maakt voorts niet uit dat de inspecteur de bezwaren aanvankelijk ontvankelijk achtte. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).