De inspecteur legt aan X met dagtekening 18 juli 2009 een navorderingsaanslag IB/PVV 2006 op. De gemachtigde van X maakt per brief van 18 november 2009 bezwaar tegen de aanslag. De belastingdienst verklaart dit bezwaar wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. In geschil is of dit terecht is. X stelt dat de belastingdienst ten onrechte heeft verzuimd het aanslagbiljet aan zijn gemachtigde te sturen. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur het bezwaar ten onrechte niet ontvankelijk heeft verklaard.
Hof Arnhem oordeelt dat een bestuursorgaan evenals een rechter een belanghebbende uit eigen beweging in de gelegenheid moet stellen om verschoningsgronden aan te voeren voor de termijnoverschrijding. Aangezien de inspecteur dit heeft nagelaten, gaat het hof zelf na of er een rechtvaardiging is voor de termijnoverschrijding. Het hof stelt voorop dat de inspecteur niet verplicht was de aanslag (of een afschrift ervan) naar de gemachtigde te sturen nu niet gebleken is dat X daar expliciet om heeft verzocht (HR 5 maart 2004, nr. 39 245, BNB 2004/200). Onder bepaalde omstandigheden kan er wel sprake zijn van verschoonbaarheid wanneer de inspecteur heeft verzuimd om een belastingplichtige in kennis te stellen van het opleggen van de aanslag, dit op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel. Als het hof er vanuit gaat dat de inspecteur dit had moeten doen, dan nog levert dit volgens het hof geen verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding op. De gemachtigde heeft namelijk verzuimd om toen hij op de hoogte raakte van de aanslag zo spoedig mogelijk bezwaar te maken. Pas na bijna zes weken heeft hij bezwaar gemaakt. De conclusie van het hof is dat de inspecteur X terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond en verklaart het beroep in eerste aanleg van X alsnog ongegrond.