Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof de remittancebepaling niet te ruim heeft uitgelegd. De A-G overweegt daarbij dat ook exclusief toegewezen inkomsten op basis van de tekst van art. 2 lid 5 Verdrag NL-MT worden bestreken.
X bv verplaatst haar statutaire zetel op 16 februari 2012 naar Malta. In haar VPB-aangifte 2013 claimt X bv een aftrek elders belast voor de door haar verschuldigde VPB van € 25.995. De inspecteur is echter van mening dat X bv geen recht heeft op de aftrek elders belast. Uit een onderzoek blijkt namelijk dat X bv haar volledige winst onder het ‘remittance base regime’ heeft gebracht. Omdat X bv haar winst niet naar Malta heeft overgebracht, heft Malta geen belasting van X bv. De inspecteur legt vervolgens een VPB-navorderingsaanslag 2012 op aan X bv en geeft een herziene verliesverrekeningsbeschikking 2011 af. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de remittance-bepaling niet alleen maar geldt voor (Nederlandse) broninkomsten. Volgens het hof geeft de tekst van de verdragsbepaling geen aanknopingspunt voor het standpunt van X bv. X bv gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Wattel concludeert dat het hof de remittancebepaling niet te ruim heeft uitgelegd. De A-G overweegt daarbij dat ook exclusief toegewezen inkomsten op basis van de tekst van art. 2 lid 5 Verdrag NL-MT worden bestreken. Ten aanzien van de term ‘vermindering’ merkt de A-G op dat dit elke verlichting van belasting ingevolge enige bepaling van het Verdrag inhoudt. Daaronder valt dan ook de exclusieve toewijzing aan de andere Staat. Verder schendt de Nederlandse heffing de EU-vestigingsvrijheid ook niet volgens de A-G. De A-G adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van X bv ongegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Internationaal belastingrecht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 1 december