Rechtbank Den Haag oordeelt dat het voor X voldoende kenbaar was dat er parkeerbelasting betaald moest worden.

Belanghebbende, X, is het niet eens met de aan hem opgelegde naheffingsaanslagen parkeerbelasting. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, de hoorplicht in de bezwaarfase is geschonden. De uitspraak op bezwaar is ten onrechte niet aan de gemachtigde verzonden. En tevens of de uitspraken op bezwaar zorgvuldig en voldoende gemotiveerd zijn.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat het voor X voldoende kenbaar was dat er parkeerbelasting betaald moest worden. X stelt dat er een parkeerautomaat ontbreekt, het missen van herhalingszoneborden en de parkeerautomaat is echter een omstandigheid die voor rekening en risico van de parkeerder is. X heeft geen belang bij het beroepsgrond dat de uitspraken op bezwaar ten onrechte niet aan de gemachtigde zijn verzonden. Van schending van de hoorplicht is geen sprake. De grief van X dat de uitspraken op bezwaar zijn onvoldoende gemotiveerd slaagt ook niet. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 3.47

Algemene wet bestuursrecht 8.25

Algemene wet bestuursrecht 7.3

Gemeentewet 231

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 1 december

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen