Minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat heeft de Memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Wijziging van de Wet opslag duurzame energie- en klimaattransitie in verband met de vaststelling van tarieven voor de jaren 2021 en 2022 (35579) naar de Eerste Kamer gestuurd.

De tarieven voor de Opslag voor Duurzame Energie (ODE) zijn in de Belastingplannen 2020 en 2021 zo verhoogd dat 33% van de lasten neerslaan bij huishoudens en 67% bij bedrijven (daarvoor 50/50). Er zijn specifieke subsectoren en bedrijven waarvoor de financiële gevolgen van de ODE significant zijn, waaronder de papierindustrie, de voedselverwerkende industrie, de chemie en de glastuinbouw. Door de ODE-stijging wordt het bedrijfsresultaat van bedrijven binnen deze deelsectoren negatief beïnvloed. De regering kiest ervoor om op de korte termijn meer gerichte maatregelen te treffen om het handelingsperspectief van de sectoren te verbeteren. Hiervoor stelt de regering de komende twee jaar aanvullende middelen beschikbaar om bedrijven in de genoemde sectoren tegemoet te komen in de energiekosten. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Economische Zaken en Klimaat werken op dit moment, in overleg met de betreffende sectoren, de benodigde regeling(en) uit. De uitwerking van de regeling vergt nog enige tijd. De contouren hiervoor zullen nog in 2020 nader bekend worden.

De opbrengsten van de ODE vloeien naar de algemene begrotingsmiddelen, maar dienen in beginsel ter dekking van kasuitgaven voor de SDE+ en de SDE++. Het primaire doel van de Opslag Duurzame Energie (ODE) is dus de dekking van de uitgaven in het kader van de SDE+(+)-regeling. Het kabinet ziet geen aanleiding om op korte termijn aanpassingen hierin te doen, door bijvoorbeeld het bevriezen of verlagen van de tarieven, waardoor een tekort op de begroting zou ontstaan.

De verhouding van de ODE tot de vervuiling is van belang, maar er zijn ook andere overwegingen in de vaststelling van de ODE-tarieven. Nederland is geen eiland. Het internationale bedrijfsleven opereert veelal op mondiale markten. Bij de lastenverdeling dient ook de Europese en mondiale concurrentiepositie van de industrie in het oog te worden gehouden om weglek van werkgelegenheid en CO2-uitstoot te voorkomen. Ondanks de wijzigingen in de ODE blijkt dat het huidige fiscale kader nog niet voor alle sectoren de gewenste prikkels voor de gewenste transitie geeft. Voor de middellange termijn worden daarom opties in kaart gebracht voor structurele hervormingen in het fiscale kader, zoals effectievere fiscale prikkels voor verduurzaming met behoud van verdienvermogen en concurrentiepositie.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Milieuheffingen

Regelgevende instantie: Staten-Generaal

Editie: 1 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen