Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat de opgelegde boete een passende en ook geboden sanctie is voor het vergrijp dat is begaan. Het hof acht het feit dat de rechtbank de navorderingsaanslag en de boete indertijd heeft verminderd geen reden tot matiging van de boete.

Belanghebbende, X, werkt als Human Resources Director voor Z Inc. X neemt deel aan een aandelenoptieplan van Z Inc. Z Inc. houdt geen LB in bij de toekenning en/of uitoefening van de optierechten. Naar aanleiding van een boekenonderzoek komen de inspecteur en Z Inc. een vaststellingsovereenkomst overeen om de opties in de loonheffing te betrekken. X sluit zich niet aan bij de vaststellingsovereenkomst. De inspecteur legt vervolgens een IB-navorderingsaanslag over 2005, met een boete van 50% (€ 5745), op aan X. X stelt onder andere dat er sprake is van een vrijwillige verbetering. Rechtbank Breda oordeelt dat er geen sprake is van een vrijwillige verbetering, zodat de boete niet vervalt. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de optierechten belast moeten worden op het moment dat zij onvoorwaardelijk werden. Het hof handhaaft de opgelegde navorderingsaanslag. Het hof oordeelt verder nog dat er geen sprake is van een pleitbaar standpunt en dat de boete in overeenstemming is met de aard van het vergrijp, maar vermindert de boete uiteindelijk nog wel naar € 1183. De Hoge Raad oordeelt dat het standpunt van X, dat de verkrijging van de optierechten in geen van de jaren tot het inkomen behoorde, niet verdedigbaar is. Volgens de Hoge Raad is er dan geen sprake van een standpunt dat zodanig verdedigbaar is, dat het innemen daarvan in de weg staat aan een het opleggen van een vergrijpboete. De Hoge Raad verwijst de zaak vervolgens naar Hof Arnhem - Leeuwarden om vast te stellen of de boete tot het juiste bedrag is opgelegd.

Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat de opgelegde boete een passende en ook geboden sanctie is voor het vergrijp dat is begaan. Het hof acht het feit dat de rechtbank de navorderingsaanslag en de boete indertijd heeft verminderd geen reden tot matiging van de boete. Aangezien de redelijke termijn met bijna twaalf maanden is overschreden, vermindert het hof de boete uiteindelijk nog met 10%, en stelt de boete vast op € 5170.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 25

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 13 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen