Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het berekenen van het belastbaar inkomen op basis van het fictieve rendement een buitensporige last vormt.

X is woonachtig in Nederland en heeft een box 3 vermogen van € 872.796. Op basis van het fictieve rendement heeft X een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 38.853. Het daadwerkelijk rendement op het vermogen is echter € 9.516. X is van mening dat, nu het daadwerkelijke rendement significant lager is dan het fictieve rendement, er sprake is van een buitensporige last en van strijdigheid met art. 14 EVRM en art. 1 Eerste Protocol. De inspecteur stelt dat op basis van de wet er geen mogelijkheid is om uit te gaan van het werkelijke rendement in plaats van het fictieve rendement.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het berekenen van het belastbaar inkomen op basis van het fictieve rendement een buitensporige last vormt. De rechtbank vermindert het belastbaar inkomen voor box 3 tot het werkelijke rendement op het vermogen van X.

Lees ook het thema Box 3.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 14 februari

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen