Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heer X weliswaar zelf iets meer voor de auto heeft betaald dan de waarde waarop de aangifte is gebaseerd, maar deze bedragen ontlopen elkaar echter niet veel.

De heer X koopt in Polen een personenauto van het merk Volkswagen voor 70.000 złoty (circa € 17.500). In de BPM-aangifte is de handelsinkoopwaarde berekend op € 15.625 door de koerslijstwaarde van € 22.015 te verminderen met de schade van € 4.890 en € 1500 wegens het ontbreken van garantie/coulancemogelijkheden en climate control. X voldoet aldus € 4.749 aan BPM op aangifte. In geschil is of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd van € 1979. De bewijslast moet volgens de inspecteur worden omgekeerd en verzwaard, aangezien X niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X weliswaar zelf iets meer voor de auto heeft betaald dan de waarde waarop de aangifte is gebaseerd, maar deze bedragen ontlopen elkaar echter niet veel. Het bedrag van € 15.625 is op zichzelf beschouwd ook geen onaannemelijke waarde. De bewijslast dat de naheffing terecht is, rust dus gewoon op de inspecteur. Aangezien de inspecteur met de door hem overgelegde taxatie een hogere handelsinkoopwaarde niet aannemelijk maakt, wordt uitgegaan van € 15.625. Dit komt gelet op de cataloguswaarde van € 56.377 overeen met een afschrijving van 72,28%. Uitgaande van een historische BPM van € 17.230 betekent dit dat € 4.776 aan BPM verschuldigd was en dat dus € 27 te weinig is voldaan. De aanslag moet tot dat bedrag worden verminderd. Het beroep van X is gegrond. X krijgt een proceskostenvergoeding van € 1460 voor bezwaar en beroep, alsmede € 165 voor het griffierecht.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 18 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen