Rechtbank Den Haag oordeelt dat de verkochte onroerende zaak geen (zelfstandig deel van een) onderneming vormt. De provincie is van plan om de percelen te gebruiken voor de aanleg van infrastructuur en zij treedt niet in de plaats van de overdrager.
X verkoopt in 2012 enkele percelen grond waarop hij zijn glastuinbedrijf uitoefende met installaties en overige onroerende zaken aan de Provincie Zuid-Holland. Hij brengt de door de makelaar in rekening gebrachte btw in aftrek. Tijdens de bespreking met de inspecteur over de IB-aangifte 2012 in 2017 komt ook de in aftrek gebrachte btw aan de orde. De inspecteur legt vervolgens een btw-naheffingsaanslag op aan X. X stelt dat er sprake is van de overdracht van het geheel of een gedeelte van een algemeenheid van goederen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de verkochte onroerende zaak geen (zelfstandig deel van een) onderneming vormt. De rechtbank wijst er daarbij op dat de provincie van plan is om de percelen te gebruiken voor de aanleg van infrastructuur en dat zij niet in de plaats treedt van de overdrager. Aangezien er sprake is van een btw-vrijgestelde levering, is de voorbelasting op de courtage van de makelaar niet aftrekbaar.
Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel? Kijk ook een video over dit thema op TaxVisions.nl.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37d
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 18 september