In een besluit op een WOB-verzoek voor het openbaar maken van een verweerschrift in een zaak die heeft gediend voor de Hoge Raad is namens de Staatssecretaris van Financiën bekend gemaakt dat het verweerschrift niet openbaar wordt gemaakt.

Het gaat om het verweerschrift in een zaak van de Hoge Raad van 17 augustus 2018, HR 16/03533, (BNB 2018/203), in cassatie op een uitspraak van Hof Amsterdam van 31 mei 2016, nr. 15/00037 tot en met 15/00040, ECLI:NL:GHAMS:2016:2623. In deze zaak draait het om de vraag of belanghebbende, ondanks een gebrek in de machtiging, rechtsgeldig direct vertegenwoordigd is en daarom terecht als douaneschuldenaar is aangemerkt met betrekking tot de naheffing inzake de gehanteerde tariefpost voor het brengen in vrije verkeer van scheepscasco’s met land van oorsprong China.

Processtukken kunnen op grond van de WOB niet worden opgevraagd. Dit is voor het civiele recht en het bestuursrecht reeds bepaald door de Raad van State. De wetgever heeft expliciet ervoor gekozen om enkel een uitspraak of een proces-verbaal van een mondelinge uitspraak te verstrekken aan anderen dan partijen. Het inwilligen van een verzoek via de Wob aan een bestuursorgaan om overige processtukken te verkrijgen, zou afbreuk doen aan deze bepaling die via art. AWR geldt voor het fiscale procesrecht.

Het WOB-verzoek is afgewezen.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 18 september

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen