Belanghebbende, X, houdt zich drie jaar lang bezig met belastingontduiking via rechtspersonen, waarbij hij als feitelijk leidinggevende is opgetreden. X maakt daarbij gebruik van de zogenaamde Gibraltar-constructie, hetgeen inhoudt dat bv X Nederlands IT-personeel uitleent aan Nederlandse bedrijven, niet rechtstreeks maar via een Ltd die is gevestigd op Gibraltar. Verder betaalt de bv X commissies aan een andere op Gibraltar gevestigde Ltd. Na een controle stelt de inspecteur dat de Ltd's op Gibraltar geen wezenlijke functie vervullen bij de activiteiten van bv X. Een groot deel van de betalingen aan de Ltd's is volgens hem ten goede gekomen aan X die (in)direct aandeelhouder of beleidsbepaler is bij zowel bv X als een aantal andere rechtspersonen op Gibraltar. In geschil is de woonplaats van X, de hoogte van de opgelegde aanslag IB en boete.
Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur aan de hand van vliegtickets een begin van bewijs levert dat X niet in Portugal, maar in Nederland woont en dat X over 2001 een fictief loon heeft genoten van € 80.000. Verder maakt de inspecteur ook aannemelijk dat bv X zich ten voordele van de Ltd's op Gibraltar winst laat ontgaan. Omdat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X eigenaar is van de aandelen van deze Ltd's, beperkt de rechtbank de aan X toekomende dividenduitkering tot de daadwerkelijk aan hem overgemaakte bedragen van in totaal € 574.035. De rechtbank acht tot slot een boete van 50% passend en geboden, maar matigt deze tot 20% in verband met undue delay.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Breda
Editie: 13 februari