Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de uitspraak op bezwaar op de juiste wijze bekendgemaakt heeft door toezending aan de toenmalige gemachtigde van X.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2008 met boete. De inspecteur verklaart het bezwaar van X deels gegrond. De uitspraak op bezwaar heeft als dagtekening 12 juni 2012 en is gericht aan de toenmalige gemachtigde van X. Op 3 april 2013 dient X een nadere aangifte in die door de Belastingdienst als beroep tegen de uitspraak op bezwaar wordt doorgestuurd aan Rechtbank Den Haag.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de uitspraak op bezwaar op de juiste wijze bekendgemaakt heeft door toezending aan de toenmalige gemachtigde van X. Op grond van art. 6:17 Awb was de inspecteur hiertoe verplicht. Nu de nadere aangifte ver buiten de beroepstermijn is ingediend, is het beroep van X wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Dat de toenmalige gemachtigde gedetineerd was, leidt er niet toe dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet bestuursrecht 6:17

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

3

Gerelateerde artikelen