Verzoekers gaan bij de directeur van de belastingdienst in beroep tegen de afwijzing van hun verzoek om uitstel van betaling. Zij willen hun beroep mondeling toelichten. De hoorzitting wordt tot twee keer toe op verzoek van verzoekers uitgesteld, de laatste keer tot 16 november 2010. Verzoekers klagen erover bij de Nationale ombudsman dat de directeur, ondanks hun verzoek de hoorzitting uit te stellen, op 16 november 2010 uitspraak heeft gedaan.
De Nationale ombudsman oordeelt dat de directeur van de belastingdienst verzoekers voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord. De ombudsman wijst de klacht van verzoekers dus af. Volgens de ombudsman is de directeur voor het vaststellen van een datum voor de hoorzitting voldoende tegemoetgekomen aan de wensen van de opeenvolgende gemachtigden van verzoekers. Dit heeft ertoe geleid dat de hoorzitting tweemaal op verzoek van de gemachtigde is uitgesteld, de laatste keer tot 16 november 2010. Verzoekers dan wel hun gemachtigde hebben voldoende de gelegenheid gehad in de tussenliggende tijd de stukken die ter inzage lagen in te zien. Verder valt volgens de ombudsman niet in te zien waarom de nieuwe gemachtigde de stukken niet bij verzoekers zelf had kunnen opvragen. De directeur heeft niet gehandeld in strijd met het vereiste van hoor en wederhoor door op 16 november 2010 te beslissen op het beroepschrift. Daarbij is ook nog van belang dat de directeur de beslissing op verzoek op 15 november 2010 heeft aangekondigd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering, Belastingrecht algemeen
Instantie: Nationale ombudsman