De heer X is vanaf 1993 enig bestuurder van een bv. De bv komt april 2009 financieel in de problemen door het wegvallen van een klant. Over de maanden april tot en met oktober 2009 zijn wel aangiften loonheffing gedaan, maar is de loonheffing niet afgedragen. X stelt dat hij de lonen van de betreffende maanden privé heeft betaald, zodat het niet redelijk is dat hij door de ontvanger in april 2010 aansprakelijk is gesteld voor de naheffingsaanslagen.
Rechtbank Breda oordeelt dat wel tijdig betalingsonmacht is gemeld, maar dat er vervolgens geen antwoord is gegeven op de vragen van de ontvanger en ook niet is gereageerd op de rappelbrief, zodat de melding dus niet rechtsgeldig is. X stelt dat er wel een reactie naar de ontvanger is verzonden, maar kan dit niet aannemelijk maken. Voorts stelt X vergeefs dat hij begin juli wel een keer bij de Belastingdienst is geweest, maar dat toen is gezegd dat de juiste persoon er niet was en dat hij later terug moest komen. Niet in geschil is dat de aansprakelijkstelling niet terecht is voor de maanden augustus tot en met oktober 2009, zodat het beroep van X slechts in zoverre gegrond is.