Rechtbank Haarlem oordeelt dat de onbekendheid van X met het instellen van beroep geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep.

Eiser, X, maakt bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De gemeente wijst zijn bezwaar af. De uitspraak op bezwaar heeft als dagtekening 9 maart en wordt verzonden op 11 maart 2011. Op 15 maart 2011 stuurt X een brief naar de gemeente met de volgende inhoud: "U zult begrijpen dat na ontvangst van uw uitspraak tegen een parkeerbon d.d. 6 december 2010 ik u nu toch echt volledig het respect kwijt ben in de ambtelijke instellingen in ons Nedereland. (…) U beslist de parkeerbon te handhaven en meld tussen de regels door dat als ik niet accoord ga ik naar de rechtbank kan gaan om nog eens extra kosten te maken. U bent degene die wil dat ik onterecht een parkeer boete moet betalen dus adviseer ik u om naar de rechtbank te gaan en griffierechten gaat betalen. U begrijp hopelijk ook dat ik de dienstdoende parkeerwacht ook zal dagen. Ik zal zorgen dat ik op tijd verschijn en zal mijn zaak met verve verdedigen. Ik ben in mijn leven nog nooit zo onterecht en respektloos behandelt!!!!" Het beroepschrift dat X vervolgens indient komt bij de rechtbank binnen op 23 augustus 2011. In geschil is de ontvankelijkheid van het beroep.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat de onbekendheid van X met het instellen van beroep geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep. Gelet op de rechtsmiddelverwijzing op de uitspraak op bezwaar kan de rechtbank X niet volgen in zijn betoog dat hem niet duidelijk was op welke wijze hij beroep moest instellen. Daarbij komt nog dat de gemeente in reactie op de brief van X van 15 maart 2011 duidelijk heeft laten weten dat het op de weg van X lag om beroep in te stellen. Verder oordeelt de rechtbank dat op de brief van 15 maart 2011 de doorzendverplichting niet van toepassing is. De rechtbank overweegt dat X met deze brief welbewust heeft beoogd dat deze anders zou worden behandeld dan als een rechtsmiddel tegen de uitspraak op bezwaar (vgl. HR 5 januari 2007, nr. 42861, V-N 2007/5.3). Uit de brief blijkt immers onmiskenbaar dat X vindt dat niet hij maar de gemeente beroep moet instellen en hij niet bereid is griffierecht te betalen. Het beroep is niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

6

Gerelateerde artikelen