X verzoekt om een verhoging van een VA inkomstenbelasting 2008. De inspecteur legt een nadere VA op en berekent over een termijn van drie maanden heffingsrente. X wil geen heffingsrente betalen. Hof Leeuwarden oordeelt dat de heffingsrente juist is berekend gezien van het arrest van de Hoge Raad.

Belanghebbende, X, verzoekt op 11 juni 2008 om een verhoging van de aan hem in januari 2008 opgelegde voorlopige aanslag (VA) inkomstenbelasting over 2008. Als de nadere VA uitblijft, herhaalt X zijn verzoek eind december 2008. Op 23 januari 2009 ontvangt hij de nadere VA, plus een beschikking heffingsrente van € 385. X maakt bezwaar tegen de heffingsrente. De inspecteur verlaagt de beschikking heffingsrente tot € 132 omdat hij de heffingsrente beperkt tot de periode van 1 juli 2008 t/m 11 september 2008. X wil geen heffingsrente betalen en gaat daarom in beroep. Hof Leeuwarden houdt de beschikking heffingsrente in stand en wijst daarvoor naar het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2010, nr. 09/05111, BNB 2011/82. Volgens de Hoge Raad bestaat er geen beleid op grond waarvan de inspecteur onder omstandigheden ter voorkoming van heffingsrente een (voorlopige) aanslag moet opleggen op een eerder tijdstip dan drie maanden nadat de belastingplichtige aangifte heeft gedaan of om het opleggen van een (voorlopige) aanslag heeft verzocht. Het besluit van de staatssecretaris van 7 maart 2008 kan volgens de Hoge Raad ook niet als een zodanig beleid worden opgevat. In gevallen waarin binnen de termijn van drie maanden een VA is opgelegd, kan de inspecteur niet worden verweten dat hij te weinig voortvarend te werk is gegaan, aldus de Hoge Raad. Het hof is het met de rechtbank van oordeel, dat de inspecteur over de juiste periode heeft berekend en dat een verdere beperking geen steun vindt in het recht.  

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Leeuwarden

1

Gerelateerde artikelen