Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een dwangsom die een werknemer ontvangt wanneer zijn werkgever te laat beslist op een verzoek om een gratificatie behoort tot het loon.

Belanghebbende, X, is werkzaam bij het Ministerie van Defensie. Hij ontvangt dwangsommen omdat het ministerie te laat heeft beslist op zijn verzoeken met betrekking tot de gratificatie behorende bij het 12,5-jarige ambtsjubileum en de medaille 12 jaar trouwe dienst. In geschil is of het ministerie terecht loonheffing heeft ingehouden bij de uitbetaling van de dwangsommen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een dwangsom die een werknemer ontvangt wanneer zijn werkgever te laat beslist op een verzoek om een gratificatie behoort tot het loon. X heeft de verzoeken tot toekenning van de gratificatie en de medaille gedaan in zijn hoedanigheid van werknemer. X heeft de dwangsommen ontvangen omdat (het betrokken bestuursorgaan van) de werkgever te laat heeft beslist op zijn verzoeken. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de dwangsommen onverbrekelijk zijn verbonden met de aan X uit hoofde van zijn dienstbetrekking tegenover zijn werkgever toekomende rechten als werknemer. Dat niet de werkgever zelf maar het bestuursorgaan de dwangsom verbeurt, doorbreekt die verbinding niet. De dwangsommen zijn dus aan te merken als loon in de zin van art. 10 Wet LB 1964.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 16 maart

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen