Belanghebbende, X, is het niet eens met een bedrag van € 15 aan aanmaningskosten. In beroep claimt X, naast vernietiging van de aanmaningskosten, een dwangsom wegens niet tijdig beslissen op bezwaar door de ontvanger van de gemeente Arnhem. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de dwangsomregeling niet van toepassing is op een bezwaarschrift tegen de kosten van een aanmaning. De bepalingen die in de Awb zijn opgenomen over de dwangsom, zijn namelijk niet van toepassing bij de invordering van belastingen, zo blijkt uit art. 1 lid 2 van de IW 1990.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de dwangsomregeling wel van toepassing is op een bezwaarschrift dat is ingediend tegen de kosten van een aanmaning en overweegt daarbij als volgt. De kosten van de aanmaning van € 15 zijn ingevolge art. 2 van de Kostenwet invordering rijksbelastingen in rekening gebracht. Op grond van art. 7 lid 1 van deze wet, is hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing, hetgeen betekent dat de rechter in belastingzaken bevoegd is. Wetsystematisch brengt dit mee dat de bepalingen van de Awb die op een procedure voor de rechter in belastingzaken van toepassing zijn, zoals die van de afdelingen 7.1 en 7.2 van de Awb, ook in het onderhavige geval van toepassing zijn. Art. 1 lid 2 van de IW 1990, doet aan dit oordeel niet af. Omdat X de ontvanger niet rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld, kan zij echter geen aanspraak maken op een dwangsom.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 21 oktober