Belanghebbende, X, is een vennootschap onder firma die een Italiaans restaurant drijft. In geschil is of de inspecteur terecht een informatiebeschikking heeft genomen met betrekking tot de aan X op te leggen naheffingsaanslagen omzetbelasting en loonbelasting over de tijdvakken 2008 en 2009, alsmede met betrekking tot de aan haar vennoten op te leggen aanslagen IB/PVV 2008 en 2009.
Hof Amsterdam (MK I, 28 mei 2015, 14/00419, V-N Vandaag 2015/1452) oordeelt dat in het kader van bezwaar en beroep tegen een informatiebeschikking ook de gerechtvaardigdheid van de aan een onherroepelijk vaststaande informatiebeschikking te verbinden omkering van de bewijslast voorwerp van geschil kan zijn. Dit blijkt uit de wetsgeschiedenis. In het onderhavige geval concludeert het hof dat de in de informatiebeschikking geconstateerde gebreken onvoldoende zijn om de zware sanctie van omkering van de bewijslast te rechtvaardigen. Het hof overweegt hierbij dat de wel aanwezige Z-afslagen voldoende basis vormen om de hoogte van de omzet te kunnen bepalen. Het hof vernietigt de informatiebeschikking.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52