X en haar ex-partner hebben het co-ouderschap van hun dochter die op het adres van de ex staat ingeschreven. De dochter verblijft wekelijks van woensdag 7:30 uur t/m donderdag 19:30 uur en om het weekend bij X (van zaterdag 9:00 uur t/m maandag 09:00 uur). In haar aangifte IB/PVV 2015 claimt X de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack), mede gebaseerd op informatie van de website van de Belastingdienst. De inspecteur corrigeert de iack, omdat niet is voldaan aan de ‘verblijfseis’ van drie gehele dagen.
De Hoge Raad oordeelt dat voor de toepassing van de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) onder ‘drie gehele dagen’ moet worden verstaan ‘3 x 24 uur’. Daarmee corrigeert de Hoge Raad het hof, dat oordeelde dat de term ‘gehele dag’ conform het spraakgebruik moet worden uitgelegd als ‘overdag’. Het oordeel van het hof dat met het verblijfschema van X wordt voldaan aan de voorwaarden voor de iack getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Het schema voldoet ook niet aan de eis dat beide ouders de zorg voor het kind gelijkelijk verdelen. X komt op basis van de wettelijke bepalingen niet in aanmerking voor de iack. Ook het oordeel van het hof dat X op grond van het vertrouwensbeginsel aanspraak kan maken op de iack is onjuist. X beroept zich op een onjuiste inlichting van de Belastingdienst. In een dergelijk geval kan een beroep op het vertrouwensbeginsel alleen slagen als de belanghebbende naast de wettelijk verschuldigde belasting nog extra schade heeft geleden. Van zulke dispositieschade is hier geen sprake.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 44b
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 1 februari