Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger aannemelijk maakt dat door kennelijk onbehoorlijk bestuur de belastingschulden niet zijn betaald. De activiteiten zijn namelijk overgeheveld naar een gelieerde bv en dat werd gefinancierd door de Belastingdienst in de vorm van LB-schulden.

X is enig aandeelhouder van een bv, die de helft van de aandelen in X1 bv bezit. X is één van de twee middellijke bestuurders van deze bv. X1 bv behaalt vanaf 2011 alleen maar verliezen. In april 2015 wordt haar saneringsverzoek door de ontvanger afgewezen. De volgende maand worden de activiteiten van X1 bv overgeheveld naar X3 bv, waarvan X de oprichter is. Het personeel blijft bij X1 bv achter en wordt uitgeleend aan X3 bv. In geschil is of X terecht aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden en dergelijke van X1 bv.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de ontvanger aannemelijk maakt dat vanaf mei 2015 door kennelijk onbehoorlijk bestuur van X de belastingschulden van X1 bv niet zijn betaald. Zo werden wel betalingen gedaan aan concurrente crediteuren en X3 bv. Het personeel bleef voorts in dienst bij X1 bv, terwijl de verschuldigde loonheffing en btw voor een belangrijk deel niet werd betaald. De activiteiten van X3 bv werden via X1 bv gefinancierd door de Belastingdienst in de vorm van LB-schulden. Ervan uitgaande dat de ontvanger vanaf 11 mei 2012 op de hoogte was van betalingsonmacht wordt de aansprakelijkstelling beperkt tot de naheffing over november 2011 tot en met februari 2012 en de naheffing over de tijdvakken vanaf maart 2015. Het beroep van X is ook gegrond met betrekking tot alle boetes, rente en invorderingskosten.

Lees ook het thema Bestuurdersaansprakelijkheid: de gevolgen van kennelijk onbehoorlijk bestuur

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 36

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 1 februari

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen