Hof Den Haag beslist dat de uitkomsten van een FIOD-onderzoek tot een nieuw feit leiden dat de navordering van de eerder toegestane giftenaftrek rechtvaardigt. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X voert in zijn aangifte IB/PVV 2012 giften aan een ANBI-stichting op als aftrekpost. De aanslag wordt op 6 september 2013 conform de aangifte vastgesteld. De ANBI-status wordt op 6 januari 2014 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008 ingetrokken. Dit vanwege ernstige gebreken in de administratie van de stichting. De FIOD start in september 2015 een strafrechtelijk onderzoek bij de stichting. Daaruit blijkt dat deze betrokken was bij grootschalige fraude met valse kwitanties. De inspecteur legt X de in geschil zijnde navorderingsaanslag IB/PVV 2012 op waarbij de giftenaftrek wordt teruggenomen. Volgens X beschikt de inspecteur niet over een nieuw feit.
Hof Den Haag (V-N 2022/2.22.22) beslist dat sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. De gebreken in de administratie van de stichting konden op het moment van intrekking van de ANBI-status nog niet worden toegerekend aan individuele belastingplichtigen. Pas naar aanleiding van het in 2015 gestarte strafrechtelijk onderzoek is de inspecteur bekend geworden met de handel in valse giftkwitanties. De inspecteur was vóór het opleggen van de definitieve aanslag 2012 op 6 september 2013 daarmee niet bekend en hoefde dat ook redelijkerwijs niet te zijn. X maakt de giften aan de stichting vervolgens niet aannemelijk. Het hoger beroep tegen de navorderingsaanslag is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 7 juli