Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de kansspelbelasting geen essentiële kenmerken van een belasting over de toegevoegde waarde vertoont. Zij wordt namelijk slechts binnen één bedrijfstak geheven over één belastbaar feit.

X exploiteert kansspelautomaten, maar verzuimt om de kansspelbelasting op aangifte te voldoen. Volgens X moet zij ten onrechte 29% kansspelbelasting voldoen over haar gehele bruto spelresultaat. De belasting zou een verboden BTW-heffing zijn. In geschil zijn diverse naheffingsaanslagen, alsmede de verzuimboeten. In afwachting van jurisprudentie hierover zijn de bezwaren van X aanvankelijk aangehouden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de kansspelbelasting geen essentiële kenmerken van een belasting over de toegevoegde waarde vertoont. Zij wordt namelijk slechts binnen één bedrijfstak geheven over één belastbaar feit. Het maakt niet uit dat de BTW-maatstaf van heffing vóór 1 juli 2008 dezelfde was als de huidige maatstaf van heffing van de kansspelbelasting. Vanaf die datum worden kansspelen buiten de BTW-heffing gelaten. Het beroep van X is ongegrond. De boeten worden vanwege het overschrijden van de redelijke termijn – na de hervatting van de bezwaarprocedure per 1 december 2017 – ambtshalve met 20% gematigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet op de kansspelbelasting 30h

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Kansspelbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 7 juli

31

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen