Hof Amsterdam beslist dat bij X die een aanmerkelijk belang in A bv heeft terecht een gebruikelijk loon in aanmerking is genomen. Het feit dat X voor deze werkzaamheden op basis van de arbeidsovereenkomst geen beloning ontving maakt dit niet anders.

Belanghebbende, X, werkt als directrice met algemene bevoegdheid bij A bv. In deze bv houdt X 5% van de aandelen. X krijgt op basis van de arbeidsovereenkomst alleen haar onkosten vergoed en bij goed beleid komt zij in aanmerking voor een bonus van 10% van het netto resultaat. De winst van A bv bedraagt zowel ultimo 2015 als ultimo 2016 € 27.475. In haar aangifte IB/PVV 2015 geeft X wat betreft haar werkzaamheden voor A bv geen inkomsten aan. Bij de vaststelling van het belastbaar inkomen uit werk en woning neemt de inspecteur echter een gebruikelijk loon van € 27.500 in aanmerking. In geschil is of dit terecht is.

Volgens Hof Amsterdam verricht X werkzaamheden ten behoeve van een bv waarin zij een aanmerkelijk belang heeft. Voor die werkzaamheden wordt zij geacht een gebruikelijk loon te genieten. Ook indien die werkzaamheden minimaal zijn, is de gebruikelijkloonregeling van toepassing. Het feit dat X haar werkzaamheden op basis van de arbeidsovereenkomst niet tegen enige beloning verricht doet hier niet aan af. Volgens het hof is er sprake van een fictieve dienstbetrekking tussen X en A bv. X slaagt er niet in aannemelijk te maken dat een lager loon in aanmerking moet worden genomen. Het hoger beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Gebruikelijk loon

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 4

Wet op de loonbelasting 1964 12a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 7 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen