Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de normbedragen voor het gebruikelijk loon niet tijdsevenredig worden vastgesteld. Verder maakt X ook niet aannemelijk dat een passend gebruikelijk loon voor de verrichte werkzaamheden lager zou moeten zijn dan € 44.000.
Belanghebbende, X, houdt de aandelen in D bv. In 2014 sluit X een arbeidscontract met E Co. LLC. In 2014 ontvangt X € 61.624 van E Co. In 2015 sluit D bv een contract met G SA. D bv ontvangt in 2015 € 88.043 van G SA. X neemt met betrekking tot de van E Co. en G SA ontvangen bedragen niets op in zijn IB-aangiften. De inspecteur legt IB-navorderingsaanslagen op aan X, waarbij hij voor 2015 een gebruikelijk loon van € 44.000 in aanmerking neemt. X is echter van mening dat het gebruikelijk loon tijdsevenredig moet worden vastgesteld, omdat hij niet het hele jaar voor G SA heeft gewerkt.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de normbedragen voor het gebruikelijk loon niet tijdsevenredig worden vastgesteld. Verder maakt X ook niet aannemelijk dat een passend gebruikelijk loon voor de verrichte werkzaamheden lager zou moeten zijn dan € 44.000. De rechtbank wijst er daarbij op dat D bv en G SA een vergoeding van € 45.100 waren overeengekomen voor het project dat maximaal vijf maanden zou duren. Uiteindelijk heeft D bv € 88.043 gefactureerd en ontvangen, enkel voor deze werkzaamheden. Ook ontving X nog een loon in natura in de vorm van een auto van de zaak. De rechtbank handhaaft de IB-navorderingsaanslag 2015.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 12a
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 24 maart