X stelt als verhuurder chalets beschikbaar aan diverse uitzendbureaus voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Op verzoek van de heffingsambtenaar vindt met de verhuurder overleg plaats wie als belastingplichtige moet worden aangemerkt voor de toeristenbelasting. Naar aanleiding van het gesprek stuurt de heffingsambtenaar X een mail waarin hij onder meer aangeeft dat hij het standpunt van X begrijpt en hij in overweging zal nemen om de uitzendbureaus aan te merken als belastingplichtige. Omdat de driejaarstermijn voor het opleggen van de aanslag toeristenbelasting 2016 dreigt te verstrijken, legt de heffingsambtenaar alvast een aanslag toeristenbelasting op aan de uitzendbureaus. Vervolgens worden deze aanslagen weer vernietigd en ontvangt X alsnog een aanslag toeristenbelasting 2016. X gaat in bezwaar en (hoger) beroep.
Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de gemeente door haar werkwijze het vertrouwensbeginsel schendt. De heffingsambtenaar heeft aangegeven dat hij het standpunt van X in overweging zou nemen. Vervolgens heeft de heffingsambtenaar aanslagen toeristenbelasting aan het uitzendbureau opgelegd. Uit deze werkwijze mag X vertrouwen dat de heffingsambtenaar zijn standpunt over heeft genomen. Het hoger beroep is gegrond. De aanslag toeristenbelasting 2016 wordt vernietigd.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 18 september
Informatiesoort: VN Vandaag