X bv, een advocatenkantoor, verricht, naast de werkzaamheden op het gebied van de advocatuur, ook incassowerkzaamheden voor derden. Zo verrichtte X bv tegen vergoeding incassoactiviteiten voor een energiebedrijf. X bv heeft de debiteurenportefeuille echter van het energiebedrijf overgenomen. In geschil is of X bv recht heeft op aftrek van de btw-voorbelasting met betrekking tot de debiteurenportefeuille, die aan haar in rekening is gebracht door incassobureaus en gerechtsdeurwaarders. Volgens de inspecteur heeft X bv geen recht op aftrek van de voorbelasting omdat de kosten niet in rekening worden gebracht in verband met economische prestaties van X bv. Het uitwinnen van een debiteurenportefeuille is volgens hem geen economische activiteit.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de voorbelasting met betrekking tot de debiteurenportefeuille. Volgens de rechtbank is er namelijk geen sprake van diensten die onder bezwarende titel worden verricht. Uit een verklaring van X bv blijkt namelijk dat zij aan het energiebedrijf geen vergoeding in rekening brengt voor haar werkzaamheden met betrekking tot de debiteurenportefeuille. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat er ook geen verband bestaat tussen de vergoedingen die X bv in het verleden van het energiebedrijf heeft ontvangen en de werkzaamheden die na de overname zijn verricht, omdat X bv op geen enkele wijze inzicht geeft in de afspraken die zij met het energiebedrijf heeft gemaakt omtrent de overname van de debiteurenportefeuille.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Wet op de omzetbelasting 1968 1