Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aangevraagde ANBI-status onverenigbaar is met het feit dat de heer A statutair en feitelijk de volle zeggenschap heeft over het vermogen van Stichting X.

Belanghebbende, Stichting X, is opgericht in maart 2011. Voorzitter van X is de heer A. Hij is ook voorzitter van Stichting F en Stichting E. Van 1998 tot en met 2000 heeft A een relatie met mevrouw J. Zij doet eind 1998 grote schenkingen aan F en E in de vorm van periodieke uitkeringen. Van deze schenkingen is door F en E voor ruim € 1.200.000 aan kunst gekocht. In 2005 start J een civiele procedure tegen F en E om de schenkingen nietig te verklaren en er is beslag gelegd op de kunstcollecties. In april 2011 dragen F en E de economische eigendom van hun collecties over aan X. In geschil is of X terecht de status van algemeen nut beogende instelling (ANBI) claimt. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aangevraagde ANBI-status onverenigbaar is met het feit dat A statutair en feitelijk de volle zeggenschap heeft over het vermogen van X. Het beschikkingsmachtcriterium (art. 1a-1-c Uitv. reg. AWR) beoogt onder meer de onafhankelijkheid van de instelling jegens haar donateurs en begunstigden te waarborgen. De standpunten van de inspecteur dat geen sprake is van een actueel beleidsplan, dat de administratie niet aan de eisen voldoet en dat X niet voldoet aan de (vanaf 1 januari 2014 gestelde) verplichting om op internet informatie over haar activiteiten te publiceren, behoeven daarom reeds geen bespreking meer. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 5b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

3

Gerelateerde artikelen