Belanghebbende, X, ontvangt van de Belastingdienst de ‘Mededeling Loonheffingen Correctieverplichting'. Zij besluit tegen deze mededeling bezwaar te maken. In geschil is of de Belastingdienst dit bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat tegen de ‘Mededeling Loonheffingen Correctieverplichting' geen bezwaar en beroep openstaat bij de bestuursrechter. De wetgever heeft de correctiemededeling van art. 28a Wet LB 1964 namelijk niet aangewezen als voor bezwaar vatbare beschikking. De onmogelijkheid om bezwaar en beroep in te stellen is naar het oordeel van de rechtbank niet in strijd met art. 6 EVRM, nu dit artikel niet van toepassing is op geschillen over de heffing van belasting. Dat X een verzuimboete riskeert als zij niet voldoet aan de correctieverplichting, maakt dit niet anders, te meer omdat X een eventuele verzuimboete wel aan de bestuursrechter kan voorleggen. Ook wanneer moet worden aangenomen dat er in dit geval sprake is van het vaststellen van burgerlijke verplichtingen van X, dan nog is van schending van art. 6 EVRM geen sprake. De rechtbank verklaart het beroep van X ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 28a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 24 december