Belanghebbende, X, maakt op 27 december 2004 tijdig bewaar tegen een aantal navorderingsaanslagen IB/PVV en vermogensbelasting met boeten en beschikkingen heffingsrente. De inspecteur doet op 3 februari 2012 in één geschrift uitspraak op bezwaar. De aanslagen, boeten en beschikkingen heffingsrente komen te vervallen en X ontvangt een forfaitaire vergoeding voor de bezwaarkosten. In geschil is of X in verband met de lange duur van de procedure in aanmerking komt voor een immateriële schadevergoeding dan wel een dwangsom.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat er geen recht bestaat op een immateriële schadevergoeding bij een te lange duur van de bezwaarfase wanneer het inhoudelijke geschil niet aan de rechter is voorgelegd. De rechtbank verwijst naar jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak en de Centrale Raad van Beroep. Voor een dwangsom komt X evenmin in aanmerking aangezien de dwangsomregeling niet van toepassing is op bezwaarschriften zoals die van X die zijn ingediend vóór inwerkingtreding van de Wet Dwangsom. Ten slotte stemt de rechtbank in met de beslissing van de inspecteur om X een forfaitaire kostenvergoeding toe te kennen. Voor een integrale vergoeding van de kosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
Wetsartikelen:
Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 8:73