De Hoge Raad oordeelt dat het verzoek om de kostenvergoeding zodanig is verweven met het bezwaarschrift zelf dat het niet als een afzonderlijke aanvraag tot het nemen van een besluit is aan te merken.
X maakt bezwaar tegen een verzuimboete en verzoekt in dat kader om een bezwaarkostenvergoeding. Bij uitspraak op bezwaar is de boete vernietigd, maar is niet uitdrukkelijk beslist op het verzoek om de kostenvergoeding. X stelt de inspecteur op 26 november 2020 in gebreke en verzoekt om alsnog binnen veertien dagen te beslissen over de kostenvergoeding op last van een dwangsom. Bij aanvullende uitspraak op bezwaar van 18 februari 2021 is alsnog een kostenvergoeding toegekend. In geschil is of X terecht een dwangsom claimt. Volgens Hof Den Haag heeft X geen recht op een dwangsom (zie HR 14 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3191, V-N 2014/59.4). X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het verzoek om de kostenvergoeding zodanig is verweven met het bezwaarschrift zelf dat het niet als een afzonderlijke aanvraag tot het nemen van een besluit is aan te merken. Daarom kan de beslissing op dat verzoek op zichzelf beschouwd niet worden aangemerkt als een beschikking op aanvraag. De aanvraag kan daarom niet leiden tot het toekennen van een dwangsom. Het beroep van X is ook voor overige ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Algemene wet bestuursrecht 1:3
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 27 mei
Informatiesoort: VN Vandaag