Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat geen recht bestaat op een dwangsom wanneer de inspecteur niet (tijdig) een verliesbeschikking afgeeft na aanvulling van een aangifte.

Belanghebbende, X, stelt beroep in tegen het niet (tijdig) uitvoering geven door de inspecteur aan een aantal uitspraken van het Hof 's-Hertogenbosch en het niet (tijdig) afgeven van een verliesbeschikking naar aanleiding van een door X ingediende aanvulling op zijn aangifte. Ook verzoekt X om vergoeding van kosten van beslaglegging.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart de beroepen van X niet-ontvankelijk en overweegt daarbij als volgt. Tegen de uitspraken van Hof 's-Hertogenbosch zijn beroepen in cassatie aanhangig, waardoor de werking van die uitspraken is opgeschort. Hierdoor was de inspecteur ten tijde van de ingebrekestelling nog niet in gebreke. De aanvulling op de aangifte van X is geen aanvraag als bedoeld in art. 1:3 lid 3 van de Awb, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden voor het recht op een dwangsom. De rechtbank verklaart zich onbevoegd te oordelen over het verzoek tot vergoeding van kosten van beslaglegging. Ten aanzien van dit verzoek is namelijk de civiele rechter bevoegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

1

Gerelateerde artikelen