De Hoge Raad oordeelt dat een dwangsom niet aan de orde is als de ontvanger te laat beslist op een bezwaar tegen een besluit van de ontvanger over verrekening van uit te betalen en te ontvangen bedragen.

X maakt bezwaar tegen een mededeling van de ontvanger over verrekening van een uitbetaling aan X met een nog openstaande belastingschuld. X maakt hiertegen bezwaar en stelt de ontvanger op een later moment in gebreke. Vervolgens komt X in beroep wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar en stelt hij dat de ontvanger een dwangsom verschuldigd is. Hof Arnhem-Leeuwarden acht zich onbevoegd. Omdat geen bezwaar openstaat tegen de mededeling van de ontvanger is een eventuele dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar ook niet aan de orde.

De Hoge Raad oordeelt dat een dwangsom niet aan de orde is als de ontvanger te laat beslist op een bezwaar tegen een besluit van de ontvanger over verrekening van uit te betalen en te ontvangen bedragen. Het hof heeft terecht geoordeeld dat tegen een besluit over verrekening geen beroep openstaat bij de bestuursrechter en het dus evenmin mogelijk is om bij de bestuursrechter op te komen tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar (Vgl. ABRvS 27 maart 2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE0734, CRvB 16 januari 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:AZ7466 en CRvB 16 mei 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA0325). De klachten van X tegen dit oordeel van het hof falen. De overige klachten van X kunnen evenmin tot cassatie leiden (art. 81 RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 24

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad

Editie: 25 april

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen