Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de twee panden een samenstel vormen in de zin van art. 16 onder d Wet WOZ en de inspecteur de panden terecht als één onroerende zaak aanmerkt.

Belanghebbende, X, wordt in oktober 2017 eigenaar van twee panden. X koopt beide panden voor een totaalprijs van € 815.000. X gebruikt beide panden ter uitvoering van haar bedrijf. De inspecteur stelt de WOZ-waarde op waardepeildatum 1 januari 2018 vast op € 814.000. Op de WOZ-beschikking staat bij de omschrijving slechts het adres van ‘pand 2’ vermeld. Voor ‘pand 1’ is geen afzonderlijke WOZ-beschikking afgegeven.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de twee panden een samenstel vormen in de zin van art. 16 onder d Wet WOZ en de inspecteur de panden terecht als één onroerende zaak aanmerkt. Dat de omschrijving van het object in de WOZ-beschikking alleen ‘pand 2’ vermeldt, acht de rechtbank niet bepalend voor de objectbepaling. Omdat de aankoopprijs niet ver van de peildatum tot stand komt, geeft deze de waarde van de panden in het economisch verkeer weer. De vastgestelde WOZ-waarde van € 814.000 is dus niet te hoog.  X heeft recht op een immateriële schadevergoeding van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn met vier maanden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 25 april

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen