Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat over een aantal jaren de vereiste aangifte inkomstenbelasting niet is gedaan. De inspecteur vordert terecht na op basis van een redelijke schatting, behalve op één onderdeel. Daarbij heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de vereiste aangifte opzettelijk onjuist is gedaan, hetgeen de vergrijpboetes rechtvaardigt.

X geniet voordelen vanwege oplichting, witwassen, valsheid in geschrifte en diefstal. X wordt hiervoor strafrechtelijk vervolgd. De inspecteur komt daar achter bij een onderzoek bij derden. Daarom start de inspecteur een onderzoek en nodigt X uit aangifte te doen over een aantal jaren. Hangende het onderzoek worden enkele aanslagen opgelegd conform aangifte. Na afronding van het onderzoek corrigeert de inspecteur de eerdere aanslagen met een navordering en corrigeert de inspecteur de nog niet geregelde aangifte op basis van een schatting. De inspecteur legt daarbij hoge vergrijpboetes op omdat door opzet van X te weinig belasting is geheven. In bezwaar worden de vergrijpboetes gematigd, de correcties blijven in stand. X komt in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat over een aantal jaren de vereiste aangifte inkomstenbelasting niet is gedaan. De inspecteur vordert terecht na op basis van een redelijke schatting, behalve op één onderdeel. Daarbij heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de vereiste aangifte opzettelijk onjuist is gedaan, hetgeen de vergrijpboetes rechtvaardigt. De rechtbank matigt de boetes tot een bedrag dat passend en geboden is en matigt verder vanwege de overschrijding van de redelijke termijn.

Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 25 april

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen