Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de voorwerpen ondanks het handelsverbod een geldelijke waarde hebben, zodat in beginsel sprake is van een voor de IB-heffing relevante schenking. De heer X maakt de hoge waarde echter niet aannemelijk.

Belanghebbende, de heer X, claimt in zijn IB-aangifte over 2014 een giftenaftrek van € 7.242. Het betreft een gift aan het Tassenmuseum, bestaande uit een aantal voorwerpen van luipaardvel, waaronder een tas. In geschil is wat de waarde in het economische verkeer is van de geschonken voorwerpen. Volgens Rechtbank Den Haag maakt X niet aannemelijk dat de voorwerpen een waarde in het economische verkeer hebben. De handel in dergelijke voorwerpen is namelijk verboden. Het feit dat het museum aan de voorwerpen schattenderwijs een waarde heeft toegekend van € 850, helpt X ook niet. X heeft de schenking namelijk samen met zijn broer gedaan, zodat de drempel voor giftenaftrek niet wordt overschreden. X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam oordeelt dat de voorwerpen ondanks het handelsverbod een geldelijke waarde hebben, zodat in beginsel sprake is van een voor de IB-heffing relevante schenking. X maakt de hoge waarde echter niet aannemelijk. Zo was deze niet meegenomen in de erfbelastingaangifte na het overlijden van de moeder, noch in zijn vermogensopstelling voor box 3 en de waarde was evenmin meegenomen in zijn inboedelverzekering. De verwijzing naar websites en een 'Hunting Price List for the 2014 & 2015 hunting seasons in South Africa' is ook onvoldoende. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.34

Wet inkomstenbelasting 2001 6.33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 25 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen