Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat heffingsrente komt te vervallen wanneer de Belastingdienst bij het terugvorderen van onterechte voorschotten kinderopvangtoeslag de termijn van art. 19 Awir overschrijdt. Omdat het een termijn van orde betreft, heeft de termijnoverschrijding echter geen gevolgen voor de terugvordering zelf.

X heeft over 2009 voorschotten kinderopvangtoeslag ontvangen voor een bedrag van € 5.662. Bij de definitieve berekening vordert de Belastingdienst/Toeslagen € 3.920 van de voorschotten terug.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de Belastingdienst/Toeslagen bij de terugvordering van de kinderopvangtoeslag de termijn van art. 19 Awir heeft overschreden. Ook heeft de Belastingdienst niet tijdig beslist op het bezwaar van X. De rechtbank verklaart om die redenen het beroep gegrond maar laat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand omdat het overschrijden van genoemde termijnen niet tot gevolg heeft dat de Belastingdienst niet meer mag terugvorderen. X heeft wel schade geleden door de termijnoverschrijding, in de vorm van de reeds betaalde heffingsrente. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding toe, in die zin dat zij de Belastingdienst veroordeelt tot vergoeding van een schadevergoeding gelijk aan de door X tot op de dag van deze uitspraak aan de Belastingdienst betaalde heffingsrente over het door X terug te betalen bedrag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 19

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 4 april

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen