De Hoge Raad oordeelt dat de aandelenoverdracht een economische activiteit vormt, die is vrijgesteld van btw. Er bestaat dan geen recht op aftrek van voorbelasting voor zover de diensten worden gebezigd voor vrijgestelde prestaties.

X bv verkoopt in 1996 haar 30%-belang in een deelneming. In verband met de verkoop worden aan X bv adviesdiensten verricht, voor welke diensten btw in rekening is gebracht. X bv meent recht te hebben op aftrek van deze voorbelasting. Hof 's-Gravenhage oordeelt dat de aandelenoverdracht geen economische activiteit betreft, de kosten betrekking hebben op de onderneming van X bv en aldus algemene kosten vormen, en dat X bv recht heeft op aftrek van voorbelasting.

De Hoge Raad oordeelt dat de aandelenoverdracht een economische activiteit vormt, die is vrijgesteld van btw. De Hoge Raad verwijst hierbij naar het arrest van het HvJ EU van 30 mei 2013, nr. C-651/11, V-N 2013/30.14. Op grond van art. 15 lid 2 Wet OB 1968 bestaat dan geen recht op aftrek van voorbelasting voor zover de diensten worden gebezigd voor vrijgestelde prestaties. De Hoge Raad verwijst de zaak vervolgens naar Hof Amsterdam, om uit te zoek in hoeverre X bv recht heeft op aftrek van voorbelasting.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 4 april

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen