De Hoge Raad oordeelt dat de teruggaaf van accijns gelijk moet zijn aan het bedrag aan accijns dat in het verleden - door X bv of een ander - is voldaan.

X bv handelt in alcoholhoudende dranken. X bv heeft een vergunning om deze accijnsvrij op te slaan in een accijnsgoederenplaats (agp). Per 1 januari 2003 is de accijns verhoogd. Eind 2002 verkoopt X bv met gebruikmaking van het oude tarief een grote hoeveelheid drank vanuit haar agp aan een zusterbedrijf. In maart 2003 koopt X bv deze partij grotendeels terug. In geschil is of X bv bij de inslag daarvan in haar agp terecht accijns terugvraagt op basis van het nieuwe hoge tarief. Dezelfde handelwijze volgt X bv ook eind 2002 met van derden gekochte drank; ondanks dat accijns is voldaan naar het oude tarief, wordt terugaaf geclaimd op basis van het nieuwe tarief. Volgens Rechtbank Breda kan slechts sprake zijn van een teruggaaf van accijns als deze eerst is betaald. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de teruggaaf op grond van Richtlijn 92/12 EEG nooit hoger mag zijn dan het daadwerkelijk voldane bedrag. X bv gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de teruggaaf gelijk moet zijn aan het bedrag aan accijns dat in het verleden - door X bv of een ander - is voldaan. Art. 32 van het Uitvoeringsbesluit accijns en art. XXVIb van het Belastingplan 2003 maken geen inbreuk op deze regel, doch behelzen slechts bewijsregels met betrekking tot de accijns die in het verleden is voldaan voor accijnsgoederen die kort na een tariefswijziging binnen een agp zijn gebracht. In casu staat vast dat voor de onderhavige drank niet meer accijns is voldaan dan naar het oude (lage) tarief. X bv heeft daarom geen recht op teruggaaf van meer dan de aldus berekende accijns. De naheffing is dus terecht

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

4

Gerelateerde artikelen