Belanghebbende, X, verzoekt in bezwaar om te worden gehoord. De inspecteur wil dat naast de gemachtigde ook X en diens echtgenote aanwezig zijn. De gemachtigde geeft aan dat hij "zoals de stand van zaken nu is" afziet van zijn hoorrecht. Daarop doet de inspecteur uitspraak zonder te horen. Rechtbank Haarlem verklaart het bezwaar van X wegens schending van de hoorplicht gegrond en wijst de zaak terug naar de inspecteur. In hoger beroep is alleen nog in geschil of de rechtbank had moeten overgaan tot integrale vergoeding van de proceskosten van rechtsbijstand (door X gesteld op € 6291).
Hof Amsterdam oordeelt dat de schending van de hoorplicht door de inspecteur geen aanleiding is voor een integrale vergoeding van de proceskosten. Een integrale vergoeding is alleen aan de orde bij een beslissing van de inspecteur tegen beter weten in of wanneer de uitspraak op bezwaar verregaand onzorgvuldig is. Geen van beide omstandigheden doet zich hier voor. In dit geval was het niet-horen door de inspecteur weliswaar onjuist maar – gelet op het feitencomplex – niet op voorhand onbegrijpelijk of dermate onjuist dat de inspecteur had moeten beseffen dat hij daarmee handelde in strijd met de hoorplicht.