Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat de heer X meer dan € 1.100 als opbrengst van de (enige) hennepoogst heeft genoten.

De heer X huurt in 2011 een pand voor zijn startende onderneming. Aangezien de onderneming al na een paar maanden niet levensvatbaar blijkt te zijn, staakt X de onderneming. De huur van het pand loopt echter door, waardoor X in financiële problemen komt. Met geleend geld zet hij daarom een hennepkwekerij op. In maart 2012 doet de politie een inval in het pand en ontdekt de kwekerij. In oktober 2013 wordt de strafzaak tegen X geseponeerd. In geschil is of de inspecteur terecht € 25.188 als opbrengst van de kweek bij X heeft belast. Volgens Rechtbank Gelderland moet de bewijslast worden omgekeerd en verzwaard, maar is de schatting van de inspecteur onredelijk hoog. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X meer dan € 1.100 als opbrengst van de (enige) oogst heeft genoten. Het grootste deel zou namelijk naar de leverancier van de kweekmaterialen zijn gegaan. De over € 1.100 verschuldigde inkomstenbelasting is relatief en absoluut niet aanzienlijk, zodat omkering en verzwaring van de bewijslast niet aan de orde is. In 2012 kan – ondanks het strafrechtelijke sepot – toch € 1.100 als resultaat overige werkzaamheden worden belast. Mocht X de kwekerij wel alleen hebben geëxploiteerd, dan is door de inspecteur ten onrechte geen rekening gehouden met de kosten, zoals het verlies van de in beslag genomen spullen. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 2 januari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen