Rechtbank Breda oordeelt dat een belanghebbende bij een niet-ontvankelijk bezwaarschrift geen recht heeft op proceskostenvergoeding.

Belanghebbende, X, doet op 18 mei 2010 aangifte IB/PVV 2007. Met dagtekening 25 augustus 2010 legt de inspecteur ambtshalve een aanslag op omdat hij ten onrechte in de veronderstelling verkeert dat X geen aangifte heeft gedaan. X maakt bezwaar tegen de aanslag. De inspecteur verklaart dit bezwaar, dat binnenkomt op 13 oktober 2010, niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Wel besluit de inspecteur de aanslag ambtshalve te verminderen conform de aangifte en vernietigt hij de boete. In geschil is of de inspecteur terecht geen proceskostenvergoeding voor de behandeling van het bezwaar heeft toegekend.

Rechtbank Breda oordeelt dat een belanghebbende bij een niet-ontvankelijk bezwaarschrift geen recht heeft op proceskostenvergoeding. In een dergelijke situatie heeft het bestuursorgaan het bestreden besluit namelijk niet herroepen als bedoeld in art. 7:15 Awb. Voor zover het beroep van X zich richt tegen het niet toekennen van een proceskostenvergoeding bij de ambtshalve vermindering, is het beroep niet-ontvankelijk omdat een ambtshalve beslissing niet voor beroep vatbaar is. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Breda

118

Gerelateerde artikelen