Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de handelingen die de gemachtigde van X heeft verricht in verschillende zaken niet samenhangend zijn voor de toekenning van de proceskostenvergoeding.

Aan X is een WOZ-beschikking afgegeven. De gemachtigde van X heeft namens een groot aantal belanghebbenden bezwaar en beroep ingediend. Aan hem is een proceskostenvergoeding toegekend, waarbij per cluster van zaken is uitgegaan van de vermenigvuldigingsfactor voor samenhangende zaken. In geschil is de vraag of dat terecht is.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat geen sprake is van samenhangende zaken. Het hof verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 18 maart 2016, nr. 15/03065, ECLI:NL:HR:2016:420, waarin de Hoge Raad overweegt dat voor een abstracte toets van dit begrip geen plaats is. Dat de werkzaamheden van de gemachtigde voor de heffingsambtenaar niet zichtbaar zijn of niet duidelijk blijken uit de stukken die de gemachtigde zelf produceert, is niet van belang. De lijst met proceshandelingen en de standaard vergoeding is de basis voor de berekening van de proceskostenvergoeding. Deze lijst is niet bepalend voor het antwoord op de vraag welke werkzaamheden dienen te worden meegenomen bij de beoordeling of aan het vereiste voor samenhang wat betreft werkzaamheden is voldaan. Dat het begrip "werkzaamheden" zou zijn beperkt tot proceshandelingen waarvoor een vergoeding wordt toegekend, vindt steun in tekst noch context van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Het hof concludeert dat de werkzaamheden in elk van de zaken die de heffingsambtenaar tot het cluster rekent waartoe de onderhavige zaak behoort, niet nagenoeg identiek waren of konden zijn. Daarom is geen sprake van samenhangende zaken in de zin van art. 3 lid 2 Bpb.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 28 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen