Hof Den Haag oordeelt anders dan de rechtbank dat de heffingsambtenaar het voormalige schoolgebouw van X niet op de juiste wijze heeft afgebakend. Er is sprake van drie WOZ-objecten in plaats van één WOZ-object.

Belanghebbende, X, is een stichting die eigenaar is van een voormalig schoolgebouw van drie verdiepingen dat in gebruik is als islamitisch centrum. Het pand bestaat uit een hoofdingang, een centrale hal, woonruimte voor een imam, sanitaire voorzieningen, gebedsruimten, een ontvangstruimte en een vergaderruimte. In geschil is de WOZ-beschikking 2013 die de gemeente aan X heeft opgelegd. Het geschil betreft onder meer de objectafbakening.

Hof Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar het voormalige schoolgebouw van X niet op de juiste wijze heeft afgebakend. Naar het oordeel van het hof is er sprake van drie onroerende zaken, te weten de woonruimte, de mannenafdeling en de vrouwenafdeling tezamen met het internaat. Ter correctie van de onjuiste afbakening verlaagt het hof de WOZ-waarde zodanig dat de waarde alleen nog betrekking heeft op de mannenafdeling (het grootste en meest waardevolle gedeelte van het pand). De mannenafdeling valt niet onder de kerkenvrijstelling omdat van de overige ruimten die tot dit gedeelte behoren, niet kan worden gezegd dat deze in hoofdzaak bestemd zijn voor de openbare eredienst. Het hoger beroep van X is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2-1-g

Wet waardering onroerende zaken 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 28 december

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen