Aan de heer X zijn in het kader van het project Bank Zonder Naam ambtshalve IB-aanslagen over 2007 en 2008, alsmede verzuim- en vergrijpboetes opgelegd. X is door de inspecteur geïdentificeerd als rekeninghouder bij Van Lanschot Bankiers (VLB) in Luxemburg door de combinatie van zijn achternaam en voorletters. X is namelijk de enige persoon die als zodanig voortkomt in het BVR-systeem. Niet meer in geschil is dat de 100% vergrijpboetes, € 18.298 (2006) en € 20.227 (2007), moeten worden vernietigd. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de verzuimboetes van € 113 (2006) en € 340 (2007) wel terecht zijn, aangezien vast staat dat X voor de betreffende jaren, ondanks daartoe te zijn uitgenodigd, geen aangiften heeft gedaan. De identificatie van X is betrouwbaar geweest. Het is voorts niet van belang of de onderhavige aanslagen met redelijke voortvarendheid zijn voorbereid en vastgesteld, aangezien het om reguliere (primitieve) aanslagen gaat. De beroepen van X zijn gegrond vanwege het feit dat de inspecteur 50% van het VLB-vermogen bij de echtgenote van X in aanmerking had moeten nemen. Dit volgt uit art. 2.17 lid 4 Wet IB 2001. Bovendien moeten de vergrijpboetes worden vernietigd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a